Rond 727 was er een rover, Walrick genaamd, die de streek rond Nijmegen onveilig maakte met zijn bende. Men denkt dat zij zich de Hoemannen noemden en dat het plaatsje Heumen hier vandaan komt. De Hoemannen bevonden zich op een hele strategische plaats, met aan de ene zijde een ontoegankelijk moeras en aan de andere zijde de oude Romeinse weg van Nijmegen naar Maastricht. Onbeschermde reizende handelaren vielen keer op keer in handen van deze bende.
Zo werd ook op een herfstavond een groep overvallen, iedereen vluchtte behalve de leider. Hij werd meegenomen naar Walrick. De mannen zien elkaar als geduchte tegenstanders. Wilibrordus, de gevangene, vertelt over een nieuwe godsdienst, een nieuwe leer van God en juist op dat moment komt een heidense priester binnen met de mededeling dat het dochtertje van Walrick ernstig ziek is, ze leed aan chronische koortsen. Het kind zal waarschijnlijk de avond niet meer halen. Willibrord wilde de dochter van Walrick alleen genezen als hij zou stoppen met roven. En dat beloofde Walrick.
Die avond was voor het ruige roversvolk onvergetelijk. Er gebeurde vreemde dingen, waarbij Willibrord psalm 70 op zei en het meisje driemaal met wijwater zegende. Waarna hij sprak: Sta op Heribertha, in de naam van onze heer Jezus Christus. Bind het snoer uwer haren aan de eikenboom buiten uw woning en van deze stond is de koorts geweken en zo gebeurde het, thuis hing ze haar haarband in de eik en ze werd beter.
Wat er verder met Walrick en zijn dochter gebeurd zijn verschillende verhalen over. Het boek “Geschiedenis geven” zegt dat Walrick en zijn dochter zich bekeren en dat de rest van de roversbende het hier niet mee eens was. Zij staken die zelfde nacht het huis van Walrick en Heribertha in de brand, waarbij zij beide overlijden. Toen de brand geblust was, verzamelden enkele christenen de beenderen van Walrick en Heribertha en begroeven ze bij het in de as gelegde hoeve. Tevens plaatsten zij een kruis. Het werd een bedevaartsoord.
Een ander verhaal vertelt dat Walrick vervolgens zelf vertrekt voor lange tijd en pas na tien jaar terugkomt. Hij is als boeteling naar Rome geweest zo blijkt en is daar naar jaren gewijd. Hij komt terug als pastoor van deze ietwat ruige parochie. Hij brengt beschaving in de zin van landbouw en veeteelt en bouwt een kerk midden tussen de vennen. Dertig jaar is Walrick pastoor en zijn bendeleden worden hardwerkende dorpelingen van een boerendorp. Vlak voor zijn dood vragen zijn volgelingen, die hij altijd wist te genezen van de koortsen. “Wat moeten we als u er straks niet meer bent?”. Waarop Walrick sprak: “Plant op mijn graf een eik en bidt daar voor de bekering van de heidenen en genezing van de zieken”.
Ooggetuigen weten nog dat er processies vanuit Wijchen naar deze boom werden gehouden. Men ging naar de ruïne van de Walrickkapel om te bidden voor de genezing van de zieken. Wie eenmaal genezen was liet een lint gedragen goed achter in de koortsboom. Nu heet de weg waar ooit de hoeve van Walrick heeft staan de St. Walrickweg, waar tevens eens ruïne te vinden is en natuurlijk de boom. De oude eik staat tegenwoordig veel te dicht op de gerestaureerde ruïne en zal te zijner tijd moeten verdwijnen. Een nieuwe jonge eik is al geplant en kan de functie van de oude eik overnemen.
In de NRC van 14 maart 2008 stond een artikel over de koortsboom
Waar vindt u de koortsboom?
Ruine van de St. Walrickkapel aan de St. Walrickweg 7 6611 KG OVERASSELT
De ruine komt ook wel eens op een andere manier in het nieuws. Op de website van Tweestromenland in Beeld en Geluid onder Films, Nieuwsreportages staat een filmreportage over een optreden van een Gregoriaans koor. Het gaat over de magie van St.Walrcik, dat bijzondere plekje met zijn eigen sfeer middenin de natuur. Voor de RKK is over de magie van St.Walrcik een programma gemaakt: `Zingen voor de hemelpoort`. Het koor was in pijen gehuld voor de opname. Het betrof het Nijmeegse koor Schola Cantora Karolus Magnus.
Een verhaal over de koortsboom van Het Landschap Vertelt,